Griepvaccin

Een griepvaccin of griepprik bestaat uit dode of verzwakte organismen van een virus. Daarom maakt men ieder jaar een nieuw vaccin met de meest recente vorm van het virus en is het nodig je ieder jaar opnieuw te laten inenten. De vaccinatie is meestal gewoon een prikje waarmee de dokter het verzwakte virus rechtstreeks in de spieren spuit.

Na een vaccinatie zal je lichaam antilichamen opbouwen tegen de virale eiwitten in het vaccin. Bij een blootstelling aan het echte virus zullen die zich vervolgens binden aan de virussen die het lichaam binnendringen.

Na een griepprik ben je binnen de week immuun voor de griepepidemie die op dat moment heerst. Je kan je dus best op tijd laten inenten. De vaccinatie laat je best in oktober of november zetten. Zo kan je lichaam antistoffen aanmaken voor het griepseizoen een piek bereikt.

De vaccinatie is voor 70 à 80% effectief. Het griepvaccin kan je immers niet tegen alle vormen van het virus beschermen. Personen die ingeënt zijn, zullen vaak wel een minder zware vorm van het virus oplopen. Als je toch geveld wordt door het virus, zal je door de preventieve vaccinatie sneller genezen.

Voor wie is een spuit tegen griep nuttig?

Iedereen die een verhoogd risico loopt op de griep laat zich best vaccineren. Risicogroepen zijn onder meer:

  • Alle personen ouder dan 65 jaar
  • Alle personen die in een instelling (bijvoorbeeld rust- of ziekenhuis) verblijven
  • Patiënten vanaf de leeftijd van zes maanden die lijden aan een chronische aandoening of immuniteitsstoornis
  • Personen die werkzaam zijn in de gezondheidssector
  • Zwangere vrouwen
  • Alle personen ouder dan 50, zeker als ze roken, overmatig drinken of zwaarlijvig zijn
  • Personen die door hun beroep dagelijks in contact komen met varkens of gevogelte
Lees meer over: griep , griepprik , griepvaccin , inenten , vaccin , vaccinatie , virus