Behandeling slokdarmkanker

De behandeling van slokdarmkanker hangt voor een groot deel af van het soort en de plaats waar het gezwel voorkomt, het stadium en de algemene gezondheidstoestand van de patiënt. Vaak kiest men voor een combinatie van verschillende behandelingen omdat dat efficiënter is.

Ter behandeling van slokdarmkanker wordt vaak gekozen voor een combinatie van chirurgie, radiotherapie of chemotherapie. Genezing van slokdarmkanker is alleen maar mogelijk na een operatieve ingreep waarbij de slokdarm of een deel ervan weggehaald wordt. Enkel een zeer kleine tumor kan nog via een endoscopie (met een kijkbuis) weggehaald worden.

Het uiteindelijke doel van de behandeling is het volledig verwijderen van de tumor. Als dat niet meer mogelijk is, ligt de focus op het voorkomen dat de tumor verder uitzaait en nog meer schade aanricht. Als de kanker te ver gevorderd is, zal men kiezen voor palliatieve zorg, zorg die gericht is op het verlichten van de pijn van de patiënt.

Bij slechts 60% van de patiënten is een operatie mogelijk. Bij de overige 40% zijn er al zo veel uitzaaiingen of heeft de ziekte zich al zo ver uitgebreid dat genezing niet meer mogelijk is.

Slokdarmkanker operatie

Een operatie is een normale behandeling voor slokdarmkanker, zowel om gezwel zelf te verwijderen als als therapie om de symptomen te verlichten.

Verwijdering van een deel van de slokdarm: dokters raden dit doorgaans aan bij slokdarmkanker die nog niet uitgezaaid is naar de maag. Tijdens de operatie verwijdert de chirurg alleen dat deel van de slokdarm dat aangetast is, samen met de nabij gelegen lymfeklieren. Het deel van de slokdarm dat overblijft, wordt met de maag verbonden. Soms wordt een deel van de dunne darm gebruikt om het missende deel van de slokdarm te vervangen.Verwijdering van de volledige slokdarm: tijdens deze operatie, die aangeraden wordt voor kanker in een verder gevorderd stadium, verwijdert de chirurg een deel van de slokdarm, de nabij gelegen lymfeklieren en het bovenste deel van de maag.  Het deel van de maag dat overblijft, wordt omhooggetrokken en terug vastgemaakt aan de slokdarm. Als dat nodig is, wordt een deel van de dikke darm vastgemaakt aan de maag.

Een operatie ter behandeling van slokdarmkanker is moeilijk en kan heel wat complicaties met zich mee, waaronder infecties, bloeden en lekken op de plek waar het overblijvende deel van de slokdarm vastgemaakt wordt.

Chemotherapie slokdarmkanker

Medicijnen gebruiken om kankercellen te doden is een andere mogelijkheid om slokdarmkanker te behandelen. Chemotherapiemedicijnen kunnen intraveneus of oraal toegediend worden. Meestal krijg de patiënt dit soort medicijnen in cycli toegediend, met afwisselend cycli voor de toediening van de medicijnen en cycli om te herstellen.

Chemotherapie kan om verschillende redenen toegediend worden. Voor de operatie kan het toegediend worden om de tumor te laten krimpen. Het kan ook in combinatie met radiotherapie gegeven worden  wanneer een operatie niet meer mogelijk is.  Soms kan chemotherapie de efficiëntie van de radiotherapie verhogen, maar worden ook de bijwerkingen versterkt.

Chemotherapie heeft zowel een invloed op normale cellen als op kwaadaardige. Daardoor zal de patiënt er allerlei bijwerkingen van krijgen. Bijwerkingen die vaak voorkomen zijn vermoeidheid, huiduitslag, verlies van eetlust en pijn in de slokdarm, die leidt tot problemen met slikken. Het slikken kan zelfs zo moeilijk worden dat een sonde tijdelijk nodig is zodat de patiënt voldoende voedsel binnenkrijgt tijdens de behandeling.

Radiotherapie

Radiotherapie wordt gebruikt als primaire therapie voor slokdarmkanker, in combinatie met chemotherapie of om een tumor te laten krimpen voor de operatie. Het wordt ook toegepast om de pijn te verlichten en het slikken te vergemakkelijken. Meestal komt de straling van een machine, maar soms kiest men voor brachytherapie, waarbij radioactief materiaal in de slokdarm aangebracht wordt.

De meest voorkomende effecten zijn vermoeidheid, huiduitslag, verlies van eetlust en  zweertjes in de slokdarm die leiden tot moeite met slikken. Het slikken kan zo moeilijk worden dat je een sonde nodig hebt.